Doordat steeds meer mensen op een duurzamere manier willen leven, zien we dat de afgelopen 10 jaar er in Nederland veel vegetariërs bij zijn gekomen. Daarnaast zijn er ook veel mensen die er voor kiezen om enkele dagen per week geen vlees te eten. Gelukkig springen producenten van vleesvervangende producten hier steeds meer op in en wordt de keuze daarin steeds groter… en lekkerder! De mens is een omnivoor, en dus kan hij volgens anderen niet zonder vlees. Maar is dat ook echt zo?
De mens heeft zowel eigenschappen van een vleeseter, alsook van een planteneter
Wij mensen zitten een beetje vreemd in elkaar, zo hebben we de hoektanden en korte darmen van vleeseters, maar de maalkiezen van planteneters. Hierdoor levert een lapje vlees als ook een handje besjes ons energie op. Dat levert ons bij biologen de titel ‘omnivoor’ op, in tegenstelling tot bijvoorbeeld koeien of katten die of alleen groenvoer of alleen vlees eten.
We kunnen leven op alleen groenten en fruit
Dat we alles kunnen eten, betekent niet dat we elke supermarkt afdeling moeten leegvreten. Juist onze veelzijdigheid maakt dat we ook uit alleen groente en fruit voldoende voedingsstoffen kunnen halen. Omgekeerd werkt dat trouwens ook: klassieke Inuit Volkeren overleven op een dieet van weinig meer dan vlees en vis. Hun zeehond burger komt niet met een blaadje sla.
Vegetariërs zijn gemiddeld genomen minder ziek
Het kan dus, maar doen we wel goed aan zo’n eenzijdig dieet, als ons lichaam is ontworpen als alleseter? Vlees mijden lijkt verrassend goed uit te pakken. Uit studies blijkt dat vegetariërs gemiddeld minder chronische ziektes ontwikkelen en langer leven dan verstokte vleeseters. Al komt dat waarschijnlijk vooral doordat het vlees dat wij eten veelal bestaat uit bewerkte vleesproducten vol verzadigd vet. En die doen ons weinig goed. We kunnen vlees en planten verteren, maar ons lichaam draait ook prima op alleen het een óf alleen het ander. Goed nieuws dus voor de Inuit. En voor vegetariërs!
Vlees is pas vrij recent betaalbaar geworden
In de afgelopen 65 jaar is vlees voor iedereen toegankelijk en betaalbaar geworden. Het eten van groenten, vlees en aardappelen is dus nog helemaal niet zo oud. Voor die tijd waren we flexitariërs: we aten niet elke dag vlees. En wat we aten, waren vooral de mindere delen van het dier. Entrecote, biefstuk en filets waren niet voor jan met de pet, maar in de jaren vijftig veranderde dat dus. De consumptie was toen ongeveer twintig kilo per persoon per jaar, tegen zo’n 38,5 kilo nu. Een verdubbeling dus. Vooral in de jaren tachtig, met de opkomst van de bio-industrie, ging het snel. In 2010 begon een daling, maar sinds 2016 stagneren de cijfers weer, en in 2018 steeg de vleesconsumptie dus zelfs.
Vlees speelt een belangrijke rol tijdens de feestdagen
Maar dat vlees populair blijft, komt ook door de winkels. Het is overal te koop, het is betaalbaar, er wordt mee gestunt. Met de feestdagen gaat iedereen gourmetten, in de zomer staat vlees centraal bij de barbecue.
Net als bij vlees staan planten aan de basis van vleesvervangers, maar er is een belangrijk verschil: vegaburgers gebruiken de soja direct, een hamburger vraagt om een extra stap. Een koe of kip verwerkt het voedsel tot vlees, maar heeft daarbij ook energie nodig om te leven. Daardoor levert een kilo soja geen kilo vlees op.
Voor vleesvervangers is veel minder ruimte nodig dan voor dieren
Elke kilogram vlees vraagt gemiddeld om zo’n vijf kilo aan plantaardige producten. Al zijn er wel verschillen: kippen groeien bijvoorbeeld efficiënter dan koeien. Door de soja zelf op te eten haal je een tussenstap uit het proces. Dat scheelt een slok op een borrel, al kost de stap van soja naar burger natuurlijk ook wat energie. Al met al zijn vegaburgers zo’n tweeënhalf (kip) tot wel twaalf keer (biefstuk) duurzamer dan. Voor vega hoeft dus veel minder regenwoud gekapt te worden.
Kaasburgers zijn niet zo duurzaam
Anders wordt dat bij vleesvervangers met dierlijke ingrediënten, zoals kaas schijven. Daar is wel een dier voor nodig. Een koe zet gras niet heel efficiënt om in melk. Daardoor hebben kaasburgers ongeveer dezelfde milieubelasting als kip, als je naar de kooldioxide productie kijkt. Vega schijven waar melk op een minder herkenbare manier in is verwerkt (zoals Valess), scoren vergelijkbaar.
Vegaburgers zijn dus wel degelijk een duurzamere keuze dan vlees. Maar kies dan wel voor een plantaardige variant. Zit er melk of kaas in verwerkt, dan is de ecologische voetafdruk alsnog vrij groot.