In de jaren 90 van de vorige eeuw werd veel nagedacht over auto’s laten rijden op waterstof. Er gingen zelfs geruchten dat Shell hier het octrooi van had opgekocht en deze angstvallig bewaarde in een kluis, zodat ze door konden met het verkopen van benzine. Of dit een gerucht is of de waarheid zal waarschijnlijk nooit duidelijk worden. Wat wel duidelijk is, is dat de afgelopen jaren de interesse voor een waterstofauto weer is toegenomen. Dit komt uiteraard, omdat duurzaamheid erg belangrijk is geworden en het publiek de elektrische auto is gaan omarmen. Wat valt er te weten over waterstofauto’s?
Toyota Mirai
Het is Toyota gelukt om een waterstofauto te ontwikkelen, de Toyota Mirai. Sterker nog, deze auto is al bestelbaar, maar met een prijskaartje van 60.000 euro voor veel mensen nog niet interessant. Zeker ook omdat je nog niet op veel plekken waterstof kunt ‚tanken.’ Wat weten we over waterstof?
Om waterstof te maken wordt groene stroom door water gestuurd
Je kunt niet boren of graven naar waterstof zoals we naar olie boren en steenkool opgraven. Waterstof moet gemaakt worden. Een zogeheten ‘elektrolyser’ jaagt groene stroom door water, dat daardoor splitst in waterstof en zuurstof. Zuurstof verdwijnt in de lucht, waterstof gaat in de tank. Tien liter water levert een kilogram waterstof op, een volgetankte auto kann zo’n vijf kilo waterstof ‚dragen.’
Eenmaal in de auto keert het proces zich om
In de auto vindt daarna het omgekeerde proces plaats. Onder de koffie bekerhouder van de bestuurder ligt een zogeheten ‘brandstofcel’. In deze brandstofcel komen zuurstof en waterstof samen waarbij water en elektrische stroom ontstaan. De stroom drijft de elektromotor aan, het water verdwijnt in de vorm van stoom. De tank zit binnen drie tot vijf minuten vol, blijkt tijdens een eerste waterstof tankbeurt. Volgens Toyota kan de Mirai nu ruim 600 kilometer rijden, volgens de praktijk is dit 500 kilometer, wat nog steeds goed is.
Uit methaan
Een waterstofauto rijdt dus eigenlijk op groene stroom. Maar groene stroom is prijzig en daar komt bij dat we in Nederland (nog) geen overschot aan duurzame energie hebben. Voorlopig produceren we te weinig groene stroom om de milieudoelstellingen te halen. Wat wel goedkoop kan, is waterstof maken uit methaan. Maar dat is vooral beschikbaar als fossiele brandstof, dus ‘groen’ is die waterstof dan weer helemaal niet.
Uit chloor
In Nederland produceren we wel waterstof in chloorfabrieken, maar het is niet genoeg om er de dagelijkse hoeveelheid Nederlandse auto’s op te laten rijden. Op het moment komt waterstof voor gemiddeld tien euro per kilo uit de pomp. Per kilo kun je ongeveer honderd kilometer rijden. Zo hangt de prijs van rijden op waterstof tussen die van benzine en diesel in.
Waterstof kan in de toekomst erg goedkoop zijn
Met die prijs is echter wel iets raars aan de hand. Waterstof uit methaan en uit de chloorindustrie is eigenlijk veel goedkoper dan dat. Zelfs groene waterstof hoeft niet zo duur te zijn. Maar de investeringen in bijvoorbeeld het tankstation moeten ook terugverdiend worden en er zijn nog te weinig waterstof rijders om via vraag en aanbod tot een prijs te komen. Als meer mensen overstappen op waterstof en de techniek verbeterd, zijn lagere bedragen dus erg goed mogelijk.
Nog maar weinig tankstations voor waterstof in Nederland
Duitsland is met het oog op de toekomst voortvarend waterstoftankstations aan het bouwen. Het land lijkt genoeg te hebben van de eeuwige kip-ei-discussie: zolang er te weinig waterstofauto’s zijn, investeren pomphouders niet in waterstof installaties, en zolang automobilisten nergens kunnen tanken, kopen ze geen waterstofauto’s: dan maar een investering van de overheid, die later naar alle waarschijnlijkheid wel weer terug verdiend kan worden. Duitsland telt intussen zo’n 100 pompstations voor waterstof, Nederland heeft er intussen zeven. Maar er zijn plannen voor meer, veel meer. En wie in het oosten woont, wipt even de grens over om in Duitsland bij te tanken.
Een waterstofauto heeft geen uitlaat nodig
Roet, fijnstof, koolstofdioxide, zwavelverbindingen, stikstofoxiden: daarmee verpesten auto’s van nu onze gezondheid en het milieu. Een auto die rijdt op waterstof heeft echter geen uitstoot en dus geen uitlaat. De enige uitlaatgas is waterdamp. Uit een opening in de bodemplaat komt wat stoom, waar je overigens niets van ziet als je in de spiegels kijkt. Geeft dat geen problemen als het vriest? Tests bij min dertig graden Celsius lieten zien van niet.
Na het parkeren drupt er ook wat water op de grond. Wil je de vloer van je garage droog houden, dan laat je de wagen buiten even een plasje plegen. Een druk op de knop en uit de wateruitlaat plenst zuiver water. Een journalist van de Britse krant The Telegraph zette er in februari 2017 een kopje thee van en dat bleek prima te smaken.
Een nadeel van waterstofauto’s
Een nadeel van rijden op waterstof is dat het spul onder hoge druk de tank in moet. De druk in de tank van stadsbussen op waterstof is 350 bar, die in personenauto’s is 700 bar. Ter vergelijking: de druk van de lucht die je inademt is één bar. Bij het tankstation brengt een compressor de druk omhoog en opslagtanks moeten flink stevig gemaakt worden. Het maakt dat het plaatsen van een pompstation voor waterstof al gauw anderhalf miljoen euro kost.